Plant witloof op een zonnig plaatsje. Er is meestal geen extra bemesting nodig. Alle grondsoorten zijn geschikt, maar lichte leemgronden zijn in het voordeel. Enkel indien echt nodig, moet je water geven.
Witloof wordt in 2 fasen geteeld:
- de eerste fase is de wortelteelt. We rooien de wortels eind oktober, november. We snijden het loof af tot op een 2tal cm en bewaren de wortels op een koele, vorstvrije plaats.
- de tweede fase is de kroppenteelt. Hiervoor nemen we een diepe bak, kist, pot of emmer. Onderaan leggen we een laagje potgrond. We zetten onze bak schuin en leggen 1 laag wortels tegen de zijkant. Hierop leggen we een laag vochtige potgrond, daarna een tweede laag wortels, enz…. We plaatsen in de bak verticaal nog een buis, om indien nodig de wortels water te geven. Het is belangrijk dat het in de bak nu volledig donker wordt. Ofwel plaatsen we hem in een donkere ruimte, ofwel bedekken we de bak met bvb zwarte folie. We plaatsen de bak een tijdje in een zo koel mogelijke ruimte, daarna brengen we hem naar een ruimte met een temperatuur tussen 12 °C en 20 °C. Na 1 tot anderhalve maand kunnen we de kropjes oogsten.
Wanneer witloofwortels rotten na het inzetten, heeft dat er meestal mee te maken dat ze in té rijke grond geteeld werden. Daarmee bedoelen we té stikstofrijk.
Wanneer bij de kroppen de pitlengte (is middelste deel van de krop) te lang is, dan is de oorzaak meestal dat ze in een té warme ruimte gestaan hebben.
De bakken met oogstklare kroppen kunnen we in een koele ruimte zetten om te bewaren. Ook in de koelkast bewaart witloof enkele weken.